Waar het oude stadscentrum van Granada enigszins tegenvalt, maakt Cordoba dat helemaal goed. Kleine steegjes waarin je gedoemd bent te verdwalen, historische gebouwen op elke hoek en natuurlijk het hoogtepunt; De Mezquita. Opmerkelijk is de overgang van het landschap tussen Granada en Cordoba. De sinaasappelbomen zo ver het oog kan zien transformeren langzaam in olijfbomen. De ene vallei na de andere staat vol. Voor verse olijfolie moet je hier bij een van de vele olijfolie producenten zijn.
Op de fiets het centrum bekijken is in Granada goed bevallen, voor Cordoba besluiten we hetzelfde te doen. De geplande camperplek buiten het centrum is zo aftands dat een in de buurt liggend bedrijventerrein meer uitkomst biedt. De gedachte is, het is bijna weekeind, dan zal er bijna niemand zijn en staan we rustig. Na de eerste bocht komt de Spaanse realiteit om de hoek zetten; crisis. De bedoeling om hier een levendig bedrijventerrein te creëren is niet gelukt. Een kwart van de kavels zijn daadwerkelijk bebouwd maar zijn, op een enkeling na, niet in gebruik. De wegen die de begroeide kavels omringen zijn verlaten, de parkeerplaatsen nog meer. Ideaal voor een rustige nacht.
Binnen een kwartier staan we onder een poort van de stadsmuur van Cordoba. Gewapend met een verouderde en onduidelijke kaart uit een ANWB-boekje over Spanje. Feit is dat de straatjes van Cordoba niet combineren met de dunnen fietsbandjes. De fietsen gaan op slot aan een boom, in de hoop ze aan het eind van de dag terug te vinden. Het duurt tien minuten als we erachter komen dat de wandelroute, beschreven in het boekje, hier ongeveer start. Welgeteld vier punten zijn te volgen. Juist bij de makkelijkste, de Mezquita kathedraal, gaat het mis. De kleine straatjes hebben ons te pakken. Vol verbazing dwalen we verder tot na een half uur de rivier opdoemt. Dan kan de kathedraal niet ver weg zijn. Maar eerst een betere kaart scoren bij het Officina du Toerisme.