Om eerlijk te zijn trok Australië ons eerst niet zo. Toen we besloten voor langere tijd op reis te gaan hebben we wel honderd plannen gehad. Van Mexico tot de zijderoute, de ideeën konden niet op. Maar door gebrek aan geld om meteen een jaar weg te kunnen, kwamen we steeds weer bij Australië uit. Vrienden die het zelf hadden gedaan waren mega enthousiast en dat het minimumloon hoog ligt in Australië, wisten we ook wel. Het voelde raar om voor onbepaalde tijd naar een land te vertrekken waar ons hart niet direct lag, maar ook wij proberen anderen nu te overtuigen dat reizen in Australië met een Working Holiday Visa (WHV) the way to go is. Waarom lees je hier.
Onze voornaamste reden om een Working Holiday Visum aan te vragen, was het feit dat je in Australië goed geld kunt verdienen. Zo ligt het minimumloon van een fruitplukker rond de $23,- Australische dollar per uur. Wij werkten op wijngaarden en op een appel- en avocadoboerderij en verdienden daar meer dan $750,- per week, op basis van een 40-urige werkweek. Daar komt nog superannuation bovenop, een soort pensioen dat je deels terug kunt krijgen als je het land verlaat. Ook in andere sectoren is het goed boeren. In de horeca verdien je vaak meer dan als fruitplukker, met bonussen in het weekend en/of in de avonduren.
Veel reizigers geven hun verdiende geld in Australië uit, maar je dollars zijn nog veel meer waard in bijvoorbeeld Azië of Zuid-Amerika. Australië biedt je de mogelijkheid om na een roadtrip down under, ook nog in andere landen op avontuur te gaan.