Geologisch gezien is IJsland een relatief jong land. Vulkanische uitbarstingen op de mid-Atlantische Rug, een scheidingsgebied waar tektonische platen langzaam uit elkaar drijven, hebben het land ongeveer 20 miljoen jaar geleden uit de oceaan omhooggestuwd. Doordat IJsland zich precies op de mid-Atlantische Rug bevindt wordt het land elk jaar ongeveer 2 centimeter breder. Daarover is hier meer te lezen. Maar dit is niet de enige geschiedenis die het land kent, zo brachten de Vikingen de eerste bewoners met zich mee. Waarna de Noren snel volgden op zoek naar vruchtbaar land. Uiteindelijk is IJsland onderdeel geweest van Noorwegen en daarna van Denemarken. Sinds 1944 is het volledig onafhankelijk.
De eerste ontdekking van IJsland was in de 4e eeuw voor christus. De Griekse ontdekkingsreiziger Pytheas was bezig met een epische ontdekkingsreis naar Noordwest-Europa toen hij, zes dagen noord zeilend van Engeland bij een bevroren zee op land stuit. Zijn benaming van IJsland, Thule, wordt nog tot in de middeleeuwen gebruikt. Het duurt dan nog goed 1.000 jaar voordat IJsland ook daadwerkelijk bewoond wordt. Het zijn de Vikingen die er met hun slaven uit Noorwegen en Groot-Brittannië de eerste nederzetting stichten. Niet veel later komen er meer gelukzoekers op IJsland terecht, voornamelijk Noren die ontevreden waren met de koning (Harald I) en nieuw landbouwgrond zochten. Landbouw is de voornaamste manier van overleven, met meegebracht vee worden er grote boerderijen opgezet. De visserij is op dat moment nog niet zo populair.